Alles over sport logo

Multisport biedt kansen voor jonge sporters

Als je maar zoveel mogelijk traint, word je vanzelf goed in een bepaalde sport, is vaak het idee. Voor een klein aantal sporten klopt dat, maar onderzoek toont aan dat kinderen betere bewegers worden als zij (elementen van) meer sporten tegelijk beoefenen. Steeds meer sportaanbieders zetten daarom in op zogeheten ‘Multisport’. Deze aanpak richt zich op een brede motorische ontwikkeling bij jonge kinderen. We zetten de kansen op een rij.

Multisport probeert antwoord te geven op een aantal maatschappelijk trends, zoals dat kinderen steeds minder bewegen, motorisch minder fit zijn en vaker kampen met blessures. Ook trainen jeugdige sporttalenten op steeds jongere leeftijd én steeds intensiever. Van oudsher ontwikkelen kinderen bij de traditionele sporten vooral één specifieke set aan skills. Bij Multisport trainen kinderen echter een breed palet aan vaardigheden zoals balanceren, mikken, slaan of springen. Kinderen leren zo aanvullende vaardigheden aan, die hen uiteindelijk betere bewegers en sporters maken die ook minder geblesseerd zijn. En dat maakt de kans op het ontwikkelen van goede topsporters ook groter.

Sportorganisaties kunnen dit op veel verschillende manieren invullen. In dit artikel zetten we de trends op een rij, lichten we de voordelen van Multisport toe en geven we enkele voorbeelden uit de praktijk.

Zorgen over de motorische ontwikkeling van kinderen

Inzetten op Multisport is extra belangrijk als je kijkt naar de huidige trends bij kinderen in Nederland die van invloed zijn op hun ontwikkeling:

  • De huidige generatie kinderen beweegt steeds minder. Slechts 55% van de kinderen tussen 4 en 11 jaar en 28% van de kinderen tussen 12 en 18 jaar voldoet aan de Beweegrichtlijn.
  • De motorische fitheid van kinderen is minder goed ontwikkeld dan ongeveer 20 jaar geleden. Vooral het coördinatievermogen is achteruit gegaan.
  • Uit onderzoek blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd een lage fitheid hebben, niet in staat zijn om op latere leeftijd op een vergelijkbaar niveau te scoren als hun leeftijdsgenoten die op jongere leeftijd wel goede fitheid hadden (Haga, 2009). Kortom, de achterstand die kinderen op jonge leeftijd hebben, lopen ze op latere leeftijd veelal niet meer in.
  • Kinderen hebben steeds vaker last van sportblessures. Meer dan de helft van de geblesseerde sporters die op de spoedeisende hulp komt, is in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. In bijna 60% van de gevallen is dat door een val. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat letsel door vallen kan verminderen door te leren vallen.

Kinderen sporten steeds eerder, intensiever en eenzijdiger

  • Er lijkt een trend te zijn dat kinderen steeds jonger lid worden van een sportvereniging, of met een sport starten. Er ontstaat steeds meer aanbod voor peuters en kleuters. Op zich is dit natuurlijk positief, maar het risico is dat (ouders van) kinderen daardoor al vroeg voor één bepaalde sport kiezen. Deze programma’s worden vaak als een voorbereiding op een specifieke sport aangeboden. Zoals Funkey van de Hockeybond.
  • Wanneer een kind in een bepaalde sport actief is, wordt steeds vaker een beroep gedaan op hun vrije tijd. Voor sommige sporten, zoals voetbal en hockey, is het normaal om al vrij snel twee keer in de week te trainen en daarbij ook nog een wedstrijd te spelen. Door een steeds intensievere sportbeoefening blijft er weinig tijd over voor andere vormen van sport of beweging.
  • Uit cijfers van NOC*NSF blijkt bovendien dat vanaf de leeftijd van 14 jaar veel kinderen stoppen met sporten.

3 vormen van Multisport

Uit onderzoek blijkt dat het beoefenen van meerdere sporten beter is voor de motorische ontwikkeling van kinderen, dan het doen van één sport. Daarin zijn grofweg drie manieren te onderscheiden:

  1. Doen van verschillende sporten tegelijkertijd. Dus naast hockey kan een kind ook aan judo doen, of voetbal tegelijk met atletiek.
  2. Deelnemen aan een Multisportprogramma. Een kind volgt dan een programma dat een grote variatie aan bewegingsactiviteiten biedt. Al dan niet met kennismaking van verschillende sporten. Bijvoorbeeld MonkeyMoves of het voetballende speelconcept Voetjebal.
  3. Het structureel inbedden van multisportactiviteiten in de sportspecifieke training bij de eigen club. Bijvoorbeeld een potje badmintonnen als warming-up voor de volleybaltraining, waarbij je meteen aan je voetenwerk werkt. Voorbeelden hiervan zijn het Athletic Skills Model (ASM) op de sportclub.

In alle gevallen is het belangrijk dat het aanbod een bepaalde continuïteit heeft en gedurende langere tijd wordt aangeboden. Alleen dan kan een kind leren, zich ontwikkelen en zich verschillende vaardigheden eigen maken.

Om welke vaardigheden gaat het bij Multisport?

De term Multisport wordt in Nederland verschillend gebruikt. Vaak gaat het om een sport- en beweegaanbod gericht op het ontwikkelen van motorische basisvaardigheden, zoals balanceren, mikken, springen, lopen, zwaaien, klimmen, klauteren, enz. In dat aanbod kunnen ook meerdere sporten (of sportvormen) voorkomen.

Een ander voorbeeld van Multisport is het Athletic Skills Model (ASM). Daar wordt Multisport gebruikt als het gaat het over de sporten die bepaalde motorische basisvaardigheden in zich hebben, maar die niet terugkomen in de sport die een kind beoefent. Door het doen van multisport ontwikkel je jezelf dus breder. Daarnaast kan een ‘donorsport’ een mooie aanvulling zijn op jouw ‘doelsport’. Geert Savelsbergh, hoogleraar Bewegingswetenschappen VU, geeft een voorbeeld: “Voetbal helpt tennissers om hun voetenwerk te verbeteren. En door te judoën werken voetballers aan hun balans, stabiliteit, bodycontact, valtechniek en elementen als discipline en omgaan met winst en verlies.” Op Allesoversport.nl vind je een uitgebreidere uitleg van het ASM.

Voordelen van meerdere sporten op een rij

Veel olympische sporters, onder wie Dafne Schippers, hebben zich pas op relatief late leeftijd gespecialiseerd. Daardoor hebben zij veel verschillende sportervaringen opgedaan. Ook sportarts en oud-judoka Jessica Gal sprak zich eerder al uit als voorstander van het beoefenen van meerdere sporten voor kinderen. We zetten op een rij wat de voordelen zijn van het beoefenen van meerdere sporten.

Meerdere sporten Eén sport
Meer plezier en meer jaren actief in de sport. Risico op verminderde motivatie door weinig variatie en daardoor minder plezier om te blijven sporten.
Wanneer je als kind goed hebt leren bewegen – dus allerlei sporten hebt gedaan – kom je later bij verschillende sporten makkelijker mee. Bij een eenzijdige motorische ontwikkeling, is het later wisselen van sport veel moeilijker.
Er zijn minder overbelastingsblessures als gevolg van te eenzijdige bewegingspatronen. Een te eenzijdige belasting van het lichaam geeft een verhoogd risico op overbelastingsblessures.
Kinderen ontwikkelen zich ook breder op persoonlijk vlak (interpersoonlijke vaardigheden, sociale vaardigheden, enz.) door verschillende beweegcontexten.
Juist het beoefenen van meerdere sporten in de jeugd kan een sporter tot grotere successen brengen. Het is niet bewezen dat vroeg specialiseren een voorwaarde is om de top te halen (met enkele sporten als uitzondering waarbij juist al op jonge leeftijd gepiekt moet worden, zoals turnen, kunstrijden en schoonspringen).
Kinderen die meerdere beweeg- of sportvaardigheden leren, ontwikkelen een brede motorische en fysieke basis, én ervaren ook succes op andere gebieden, zoals sociaal-emotioneel vlak.

Inspirerende voorbeelden

Inmiddels hebben verschillende organisaties een vorm van multisport ontwikkeld waar veel inspiratie uit te halen is. Voorbeelden zijn: SportZ (multisport voor kids), M.A.P.S (multisportprogramma uitgevoerd door Harten voor Sport), Multimove (voor kinderen in België), MonkeyMoves, Playfit, en Sport en Co.

Sommige takken van sport hebben de afgelopen tijd hun sportaanbod voor jonge kinderen aangepast op de mogelijkheden en belevingswereld van peuters en kleuters. Om hen zo voor te bereiden op het aanleren van de specifieke vaardigheden voor de sport. Voorbeelden zijn Funkey van de Hockeybond, of het commerciële Voetjebal/Panasj.

SportZ – multisport voor kids

Verschillende sportbonden voerden in 2017 samen met NOC*NSF de pilot SportZ – multisport voor kids uit, op zes plekken in Nederland. SportZ richt zich op kinderen van vijf en zes jaar. Het programma is samengesteld door een expertgroep en gebaseerd op aanbod van ongeveer tien verschillende sportbonden. Kenniscentrum Sport bracht de organisatorische randvoorwaarden in kaart. Hogeschool Windesheim wilde meer te weten te komen over de trainer-kind interactie. Het programma werd uitgevoerd op of via buitenschoolse opvang (BSO), sportbedrijven en sportverenigingen. Uitkomst van de pilot is dat een multisport aanbod kansrijk is en dat er verschillende voorwaarden zijn om het te laten slagen:

  • Een samenwerking tussen partijen zoals een sportvereniging, sportbedrijf en BSO vergroot de slagingskans en maakt het makkelijker om tot een sluitende businesscase te komen.
  • Duidelijke verwachtingen naar ouders en kinderen zijn belangrijk. Een goede communicatie over het belang van een brede motorische ontwikkeling, maar ook over wat een multisport aanbod precies inhoudt, is nodig.
  • Een vaardige trainer, met goede didactische kwaliteiten, kennis over verschillende sportvaardigheden en affiniteit met de doelgroep is belangrijk.
  • Kinderen, trainers en ouders hechten waarde aan de sportbeleving, ook al is dit programma gezien de leeftijd gericht op de fundamentele vaardigheden. Daar waar mogelijk zou er meer sportherkenbaarheid in het programma kunnen.

Volleybalvereniging WeVoc

Een goed voorbeeld van de toepassing van Multisport via SportZ is volleybalvereniging WeVoc in Westervoort. Zij gaven wekelijks een extra multisporttraining voor jeugdleden en vriendjes en vriendinnetjes, in de leeftijd van vijf tot zeven jaar. Tijdens de proef zijn ook de lokale korfbal-, tennis-, tafeltennis- en basketbalvereniging ingestapt. Het aanbod is uitgebreid naar wekelijkse multisporttrainingen voor jeugdleden van vier tot acht jaar, van alle deelnemende sportverenigingen en voor kinderen die nog geen lid zijn. Wekelijks nemen nu 25 tot 30 kinderen deel aan de sessies. Zij nemen deel onder de vlag van een schoolsportvereniging die door de gemeentelijke sportstimuleringsorganisatie is opgericht. Op bestuurlijk niveau zijn er tussen de verenigingen afspraken gemaakt voor contributieafdracht en de gemeente ondersteunt het initiatief financieel met een innovatiesubsidie sociaal domein.

Dit artikel verscheen eerder in Sport Bestuur en Management.


Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Sportaanbieders
Jongeren, Kinderen
professional
motorische ontwikkeling, talentontwikkeling